DEFINITIE
Autocontrole is het geheel van maatregelen die door de operatoren worden genomen om ervoor te zorgen dat de producten : voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake voedselveiligheid; voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake kwaliteit van zijn producten, waarvoor het FAVV bevoegd is; voldoen aan de voorschriften inzake traceerbaarheid en het toezicht op de effectieve naleving van deze voorschriften.
En dit, in alle stadia van de productie, verwerking en distributie.


Als operator die actief is in de voedselketen, bent u wettelijk verplicht om te beschikken over een autocontrolesysteem (ACS). Voor de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, bevat het ACS de Goede hygiënepraktijken (GHP) en dient het gebaseerd te zijn op de HACCP – principes (Hazard Analysis and Critical Control Points).

Het hoofddoel van een autocontrolesysteem is om alle gevaren die men redelijkerwijs doorheen het productie-, verwerkings- en distributieproces kan aantreffen op een verantwoorde en haalbare manier te beheersen.

Beschikken over een autocontrolesysteem is een verplichting.


De gidsen die door de sectororganisaties opgesteld zijn en door het FAVV, na een grondige evaluatie, zijn goedgekeurd, worden ter beschikking gesteld met de volgende doelstellingen:
- de operatoren helpen met de uitwerking van hun autocontrolesysteem en
- dienst doen als auditreferentie voor de certificerings- en keuringsinstellingen die audits uitvoeren in het kader van de validatie van de autocontrolesystemen.

Een slager dient te beschikken over de gids voor de autocontrole in de beenhouwerij/spekslagerij : autocontrolegids